zaterdag 21 juli 2007

21 juli 07 Van voor Emstrur tot aan de Langidalurhut in Porsmork


Na een goede nachtrust vertrekken we richting hut botnar/emstrur waar we na een 2 uur stappen aankomen.
De hut Botnar-Emstrur ligt tegen de berg Botnar (wat zoiets betekent als ‘onderin’/’in het midden’) aan, en heeft wederom een 10-sterren uitzicht. De herkomst van Emstrur is niet helemaal duidelijk,hoewel er in de omgeving meerdere beekjes stromen die Emstruá heten.

Na de Emstrurhut begint het pad met een afdaling naar een brug over de Fremri-Emstruá, een gletsjerrivier van de Entujökull (een gletsjertong van de Mýrdalsjökull) die zich onder de brug diep in de basalt heeft ingesneden. Wat verder op mondt deze rivier uit in de Markarfljót, die daar een diepe kloof vormt. Het pad komt hier op een vrij vlak terrein. Aan de overkant van de Markarfljót is de Einhyrningur (eenhoorn) te zien. Dat is een rots die van de ene kant op een eenhoorn, en van de andere kant op een drakar lijkt. Achter deze rots ligt de Tindfjallajökull gletsjer. Dit is een vergletsjerde oude vulkaan, waarvan een deel van de krater door de kracht van een uitbarsting is weggeblazen, wat goed te zien is aan de hoefijzervorm van de berg.







Uitzicht hebt over de Svartikrókur enKrókagil. Dit is een tientallen meters diepe kloof in allerlei kleurschakeringen, met onderineen beek. De kloof is relatief smal en in de steile wanden nestelen vogels.











We lunchen in een smalle vallei begroeid met gras, mos, Veenpluis, Alchemilla alpina (een Vrouwenmantel) en de veel voorkomende, laag bij de grond groeiende Wollige wilg (Salix lanata) die zich met een dichte beharing tegen wind en koude beschermt.







De overgang naar het groene landschap rond Þórsmörk is niet zo plotseling als de meeste beschrijvingen je willen doen geloven, maar wel merkbaar.De vegetatie die eerst alleen maar laag bij de grond groeide wordt nu hoger en de verscheidenheid in bloemen en planten wordt groter.
Ook verschijnen de eerste heesters en lage berken.






Na de brede Þröngá te hebben doorwaad, kwamen we in de bossen van Þórsmörk aan. Dit bos is een van de weinige in IJsland waar lage bomen staan, vooral berken. De reden dat hier een bos voor kan komen komt doordat het gebied is omgeven door hoge bergen die het gebied tegen kou beschutten. Bovendien ligt het bos tussen de twee grote rivieren Þröngá en Krossá ingeklemd, waardoor het beschermd is tegen schapen die de vegetatie kunnen verwoesten. Deze rivieren vormen een niet te nemen hindernis voor de schapen die overal op IJsland los rondlopen.





Þórsmörk is een heuvelachtig gebied in het zuiden van IJsland. Het is naar de Germaanse god Thor (Þór in het IJslands) genoemd. Þórsmörk betekent zoiets als 'bos van Thor'. Aan de noordkant stroomt de rivier de Markarfljót, aan de zuidkant de Krossá. Het beschermde natuurgebied is zeer groen en er zijn onder andere veel berkenbomen. Dat is opmerkelijk, omdat bomen op IJsland vrijwel niet voorkomen. Omdat het zo ingesloten is door hogere bergen, heeft het gebied een relatief warm en beschermd klimaat, wat ook blijkt uit het groene karakter.






In Þórsmörk slapen we op de kampeerplaats van de Langidalurhut